donderdag 11 augustus 2011

“HET WONDER VAN DE KRUIMELTJES”

“HET WONDER VAN DE KRUIMELTJES” Jesaja: 56, 1. 6-7; Matteüs 15, 21-28.
De meeste van u zullen het wel eens hebben meegemaakt. Terwijl je op bezoek bent bij iemand en je zit lekker wat te eten, komt de hond en kijkt je met grote ogen aan. ‘Toe geef mij ook eens wat’, lijkt het dier te zeggen. En als het dan ook nog de kop op je schoot legt, wordt het wel heel moeilijk om weerstand te bieden. Maar de baas zegt dat het niet goed is, om het eten van mensen aan de honden te geven. Daar leg je je dan bij neer. Maar de hond had zo gehoopt, om bij deze gast een kans te maken. Hij zal het moeten doen met de kruimels die op de grond vallen. Zoiets gebeurt ook in het leven van Jezus. Wij zijn gewend dat Jezus, die Gods Zoon was, zich nooit vergist heeft. Maar hij is ook gegroeid. Ergens staat er in het evangelie ’hij groeide in welbehagen bij God en bij de mensen’. Jezus voelde zich aanvankelijk geroepen zijn blijde boodschap te brengen aan zijn volk, aan het joodse volk. Maar dan gebeurt er iets dat een radicale wending in zijn leven brengt. Hij ontmoet een Kananese vrouw (een heidense). Deze vrouw smeekt hem haar dochter te genezen. Jezus negeerde haar echter volkomen. Toen de vrouw aanhield gaf hij haar als antwoord: ‘Het is niet goed het brood dat voor kinderen bedoeld is, aan honden te geven’. Eigenlijk een vreselijk antwoord van Jezus. Maar de vrouw echter wordt niet kwaad. Nee, ze bevestigt zelfs wat Jezus zegt. Maar ze voegt er iets aan toe: ‘Toch wel, Heer, want de honden eten toch ook van de kruimels die van de tafel van hun meester vallen. Tegen zoveel vertrouwen is niet op te boksen en dat hoeft ook helemaal niet. Het lijkt wel of Jezus zich bekeert en hij geneest dan ook haar dochtertje. Als je in nood bent heb je blijkbaar maar een heel klein verhaal nodig, (een kruimel) om op zoek te gaan naar het hele brood. Het verhaal wordt meestal ‘Jezus en de Kananese vrouw’ genoemd. Toch zou ik er persoonlijk een andere titel aan willen geven. Bijvoorbeeld ‘het wonder van de heilige kruimeltjes’. Hoe eerbiedig gaan we niet om met de kruimels van het eucharistisch brood; er mag niets op de verkeerde plaats terecht komen. Zo eerbiedig moeten we niet zijn met de heilige kruimels van het geloof. Integendeel hoe meer mensen ze kunnen vinden hoe beter. Hoeveel aandacht wordt er niet besteed aan mooie toespraken en dikke boeken over theologie. Het is allemaal goed, toch bieden zij niet de garantie dat iemand tot een persoonlijk geloof komt. Hoe druk kunnen we ons in de kerken maken over de letter van de wet en de afspraken over leer en gezag. Toch wordt maar zelden iemand van buiten de kerkelijke kring geïnspireerd door het droge en harde brood van de leerstelligheid. Dan werkt het wonder van de kruimels toch veel beter. Zelfs Jezus was geneigd nee te zeggen tegen de vrouw buiten zijn kring. Blijkbaar zit die afweer bij ons ingebakken. Ook in de eerste lezing konden we merken dat een open kring niet vanzelfsprekend is. We houden het brood liever voor onszelf, alsof er niet genoeg zou zijn. Jezus bekeerde zich door het wonder van de kruimeltjes en leerde zelfs hoe je het brood van je geloof vermenigvuldigen kunt, als je er maar van deelt, voor iedereen.Ik denk dat de voorkeur van de Vader zeker uitgaat naar een gemeenschap waar geen kerkelijke belangen, maar het geluk en het welzijn van de mensen centraal staan. Ik hoop dat bij ieder van ons een lichtje gaat branden.' H.K.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten